Het klinkt misschien vreemd, maar sinds een paar maanden ervaar ik regelmatig heel intens de menselijkheid, schoonheid en fundamentele goedheid in mensen. Wanneer die ervaring zich voordoet  voel ik ontroering en liefde voor iedereen, zonder onderscheid. Wat is hieraan vooraf gegaan?

Geraakt worden door fundamentele goedheid

Slachtoffers van de holocaust in Auschwitz

Paradoxaal genoeg is deze gemoedstoestand begonnen tijdens een retraite die ik afgelopen mei heb meegemaakt in het vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau. Ik ben daar diep geraakt en ontroerd door foto’s die gemaakt zijn van slachtoffers van het nazi-regime, direct nadat zij het kamp hadden betreden. In hun gezichten zag ik precies die kwaliteiten die de nazi’s probeerden te vernietigen: hun menselijkheid, hun schoonheid en hun fundamentele goedheid. In een eerder blog heb ik hierover geschreven.

Sinds ik terug ben overkomt die ervaring van ontroering me regelmatig als ik om me heen kijk naar mensen, bv. in de trein, op straat, in de supermarkt of in mijn praktijk, tijdens trainingen die ik geef.

Helder worden van de waarneming

Als ik inzoom op de ervaring zelf valt me op dat het begint met een soort van helder worden van mijn waarneming, alsof mijn blik opklaart. De onhelderheid die er eerst was blijkt veroorzaakt te worden door mijn denken: onwillekeurige gedachten over mensen en associaties die automatisch in me opkomen. Ik zie bv. een moeder met kinderen en er plopt het concept ‘moeder’ in me op, met daaraan verbonden verhalen over mijn omgang met mijn eigen kinderen. Ik zie de vrouw dan niet meer zoals ze is, ik zie haar door de sluier van mijn gedachten heen.

Wanneer die laag wegvalt, is het alsof zij ineens in een veel helderder gedaante zichtbaar wordt. Ik zie de lijnen in haar gezicht, de kleuren van haar huid, de stand van haar mond, de manier waarop ze uit haar ogen kijkt, hoe ze haar kinderen aanspreekt, de blik in haar ogen, hoe ze even voor zich uit staart, haar gebaren.

Goedheid in mensenSoms schijnt door de huidige gestalte heen de jonge vrouw of man die zij of hij ooit was. Bijzonder is zo te kijken naar vaders met hun zoon, of moeder met hun dochter, hoe ze op elkaar lijken en hoe het kind zichtbaar is in de ouder. Onlangs zat ik in tramlijn 17 in Amsterdam tegenover een vader en een zoon van 8 jaar. Ze praatten met elkaar over wat de jongen had meegemaakt op die middag. Hun onderlinge genegenheid was zo ontroerend om getuige van te zijn. De blik waarmee ze naar elkaar keken, de stand van hun hoofden, de glimlach van herkenning om hun mond.

Als mensen helemaal zichzelf kunnen zijn

Vaak zie ik mensen als ze redelijk ontspannen zijn. In de metro of de trein wachten ze bv. tot ze uit moeten stappen. Er is even niets dat van hen gevraagd wordt. Vaak zijn ze in gedachten verzonken en hebben er geen idee van dat iemand naar ze kijkt. Op zulke momenten kan ik zomaar diep geraakt worden door hun menselijkheid, zie ik in hun gestalte hun schoonheid, ervaar ik in hun wezen hun fundamentele goedheid. Ik voel de onschuld waarmee ze als klein kind ter wereld zijn gekomen. Hoe die onschuld in dit moment nog in hen zichtbaar is als ze niet op hun hoede hoeven te zijn, als ze zichzelf kunnen zijn. Ik voel m’n hart wagenwijd open staan.

Goedheid op straatHetzelfde geldt voor mensen die stuurs of bozig of zorgelijk voor zich uit kijken. Eigenlijk maakt het niet uit. Ik vraag me hoogstens af wat hen zo in deze pijnlijke staat heeft gebracht. In deze ervaring heb ik alle mensen lief, omdat ik ieders kostbaarheid, ieders fundamentele goedheid en waardevolheid voel onder de oppervlakte van hun ziel.

Naiëf?  Misschien. Maar met deze manier van kijken blijk ik veel helderder te kunnen zien dat reacties van mensen zoals boosheid, haat, veroordeling etc. voortkomen uit angst, frustratie, pijn, eenzaamheid, niet gezien zijn, niet ontmoet zijn in behoeften, noem maar op.  Dat die reacties niets afdoen aan hun inherente goedheid. Hun goedheid is fundamenteler dan hun reactiviteit. Het maakt compassie mogelijk waar dat misschien niet zo voor de hand ligt.

Chris Elzinga
Haarlem, 17 december 2014

Meer over dit onderwerp

Han de Wit, De verborgen bloei. Over de psychologische achtergronden van spiritualiteit, 1993
‘Fundamentele goedheid’ wordt onder meer gebruikt in de Tibetaans-boeddhistische Shambhala-traditie. Daar staat ‘fundamentele goedheid’ voor ‘fundamentele menselijkheid’ (, p. 18). “Fundamentele menselijkheid is een universele menselijke kracht, die niet gebonden is aan een ideologie of levensbeschouwing. We kunnen haar tot bloei brengen in ons persoonlijk leven door onze geest te cultiveren. Dat is de verborgen bloei.”

Sakyong Mipham, Fundamentele goedheid, 2014

Nirmala, Living from the Heart, 2008

Jack Kornfield, Het wijze hart. Het universele karakter van de boeddhistische psychologie, 2012
Kornfield beschrijft hoe haat, boosheid een reactie zijn op moeilijk te verdragen gevoelens die we meemaken. “Naast pijn is angst de gebruikelijke voorganger van boosheid en haat – angst voor verlies, voor krenking, voor gêne, voor schaamte, voor zwakte, om niet te weten. Wanneer angst verschijnt, dienen boosheid en afkeer als strategieën om ons te helpen ons veilig te voelen, om te laten zien dat we sterk en veilig zijn. In feite voelen we ons eigenlijk onveilig en kwetsbaar, maar we verhullen deze angst en kwetsbaarheid met boosheid en agressie.” (p. 192) Wanneer we dat in mensen aanvoelen, kan het hart gemakkelijker met compassie reageren.